Aantrekkelijke naam, magische kleuren
De naam ‘spinel’ is afgeleid van het Latijnse woord ‘spina’, wat ‘kleine doorn’ betekent. Het is een toespeling op de spitse vorm van de kristallen in de kern van de steen. Dit mineraal is van nature rijk aan magnesium en aluminiumoxide, en heeft daardoor een krachtige, dieprode kleur. Door de eigenschappen van het gesteente waar spinel voorkomt – bijvoorbeeld kalksteen, graniet en marmer – ontstaat echter een zeer rijk
kleurenpalet. Een vleugje ijzer kan spinel saffierblauw maken. Chroom creëert dan weer een schitterende paarse tint, levendige gele en groene schakeringen, of een fraaie oranjeroze nuance.
Innerlijke glans
Volgens de hardheidsschaal van Mohs heeft spinel hardheid 8, dezelfde waarde als topaas.
De steen is daardoor krasvast en licht om te dragen. Hij heeft een hoge brekingsindex en schittert daardoor zowat tien keer feller als het licht erop schijnt. Dit geeft spinel zijn bekoorlijke fonkeling. Misschien refereert zijn bijnaam ‘energieke steen’ wel aan die diepe gloed ...
Herkomst
De eerste (rode) spinellen werden rond 100 v. Chr. ontdekt in Kaboel, Afghanistan. Vandaag wordt de steen aangetroffen op verschillende continenten, van Brazilië in Zuid-Amerika, Kenia, Tanzania en Madagaskar in Afrika tot grote delen van Azië.